Arendonk heeft door de eeuwen heen heel wat bekende mensen in haar rangen gehad.

Bartel Pegh

Een zekere Bartel Pegh was in het voorjaar van 1715 (dit jaartal staat ter discussie) naar de markt geweest in Overpelt. Onderweg kon hij niet aan de verleiding weerstaan en stal een os. Een eindje verderop nam hij nog eens 2 ossen mee.

Bartel Pegh liep echter tegen de lamp en werd door de Arendonkse Schout tegengehouden. Nadat de Schout een persoonsbeschrijving had gekregen uit Limburg van een ossendief wist hij voldoende. Bartel Pegh werd aangehouden en aan een verhoor onderworpen. Die ondervraging moet niet echt zachthandig geweest zijn. Hij werd op de pijnbank gelegd van 7.30 uur ‘s morgens tot 20.45 uur 's avonds.

Het duurde dan ook niet lang voordat de dief tot een volledige bekentenis overging. De rechters hadden nog een bewijsstuk in handen: bij het openbreken van de staldeur bij de 2de diefstal, was de punt van het mes in het hout blijven steken. Dit mespunt paste precies op het zakmes van Bartel Pegh.

Op 10 juli 1715 werd volgend vonnis uitgesproken:

"Mijn voerschreven heeren die scheepenen wijsen en verclaeren voor het recht, dat de gevangene heeft verbeurt lijf ende goet ot des heeren behoef, ende dat de heere aanlegger hem sal moegen doen executeren met de coorde tot de dood daer naer volght.”

De dag daarna, op 11 juli 1715, werd Bartel Pegh in aanwezigheid van de volledige schepenbank opgehangen. Dat gebeurde aan het Galgeven, een ven tussen Arendonk en Reusel.

De gebroeders Janssen

Voor de Eerste Wereldoorlog kende de duivensport in Arendonk een hoge vlucht. ‘Driekske' Janssen had toen al goede duiven rondvliegen. Rond 1884 begon hij te spelen met de duiven en moest dan naar Oud-Turnhout om in te korven. In 1886 stichtte hij in Arendonk een duivenbond zodat de sport in eigen dorp beoefend kon worden.

In die tijd was het niet alleen belangrijk goede duiven te hebben, je moest ook een goede loper hebben. De duivenmelkers hadden immers geen eigen tijdsklok en de binnengekomen duiven moesten zo vlug mogelijk naar het lokaal gebracht worden voor de tijdsregistratie. Eén van de beste lopers was Fik van Jan Pietjes, de molenaar, die liep voor Kup en Gust Peeters.

In de jaren 1914 tot 1918 werd er niet gespeeld, maar de duiven mochten wel los van 12.00 uur tot 22.00 uur. Voor het duivenvoeder was men aangewezen op eikels die werden gedroogd en dan gekapt. De Duitsers hadden ook een maandelijkse controledienst ingesteld, en alle dode vogels en vermissingen moesten opgegeven worden.

Vader Janssen bleef in de sport actief tot in 1947. Ondertussen hadden zijn zonen al een gedeelte van de taak op zich genomen.

De Tweede Wereldoorlog was opnieuw een moeilijke periode. De duiven moesten dit keer gevoerd worden met korrels. De broers gaven deze korrels aan het varken en zorgden ervoor dat de duiven het beste voedsel kregen dat er maar te vinden was. Ondanks de slechte tijd kreeg men er nog 50 duiven door.

De echte glorietijd begon in 1933. Van 1945 tot 1954 haalden ze 154 eerste prijzen. Het geheim van de duivenmelkerskunsten zat er volgens de familie in dat ze begonnen zijn met zeer gezonde duiven, en dat het ras door kruising steeds verbeterde. Krachtvoeders of drankjes kwamen er niet aan te pas.

De beesten van de Janssen werden wereldnieuws. Afstammelingen van hun duiven werden tot ver buiten België gegeerd en zijn terug te vinden in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Denemarken, Bangkok, Japan, Zuid-Afrika …

Om een indruk te geven van de prijzen die geboden werden voor de kleine beestjes kan verwezen worden naar de fameuze ‘Eddy Merckx’, een kampioenenduif bij uitstek. Een Duitser was bereid om 20 000 Mark neer te tellen. Hij kreeg de duif echter niet te pakken …

Jan van Eyck

Jan van Eyck was een Vlaamse schilder, die vaak gezien wordt als de grondlegger van de schilderkunst in de Nederlanden en de uitvinder van de olieverftechniek. Dat laatste is niet helemaal waar. Jan van Eyck was wel de eerste die de mogelijkheden van olieverf 'met verve' toepaste, bijvoorbeeld door de eerste laag niet te laten drogen maar te mengen met de volgende.

Hij werkte voor Jan van Beieren en vanaf 1425 voor Filips de Goede, voor wie hij het huwelijk met Isabella van Portugal arrangeerde. In 1432 vestigde hij zich in Brugge, waar hij in 1441 overleed.

Zijn bekendste werk is het altaarstuk (retabel) in de Sint-Baafskathedraal in Gent, een veelluik met 20 panelen, waarvan de 'Verering van het Lam Gods' het hoofdstuk is. Het wordt beschouwd als een hoogtepunt van de Noordelijke Renaissance.

Het is niet zeker dat Jan alles heeft geschilderd. Waarschijnlijk heeft hij het werk van zijn broer Hubert (1370-1426) afgemaakt. Ook 'De drie Maria's bij het graf van Jezus' is waarschijnlijk samen met Hubert gemaakt.

Van Jan van Eyck zijn ongeveer 30 werken bewaard gebleven, vooral religieus werk maar ook portretten. Uit bepaalde documenten kan worden afgeleid dat hij van Arendonk afkomstig was.

Louis Van Gorp

Corneel Lodewijk Pieter Van Gorp werd op 21 september 1932 in Arendonk geboren. Hij was kunstschilder, tekenaar en etser en de oprichter van de Academie Arendonk. Hij was vooral bekend als portretschilder.

Opleiding

Van 1948 tot 1954 volgt Louis Van Gorp lessen tekenen en anatomie aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. In 1954 slaagt hij er met grote onderscheiding en behaalt hij de Prijs Jussiant. Van 1958 tot 1964 volgt hij bijkomend een opleiding aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen, onder meer portret-, figuur- en dierenschilderen en kopergravure. Hij wordt er Laureaat, een titel die geldt als erkenning van het meesterschap.

Levensloop

In 1963 is Louis Van Gorp oprichter van de Academie Arendonk, waarvan hij tot 1993 directeur was en les gaf in de hoogste jaren. In 1968 huwt hij met Mariet Lavrijsen (Reusel, 30 juli 1944). Samen krijgen ze 7 kinderen: Viola, Baldwin, Angelo, Roeland, Diederik, Marjolijn en Jasmijn.

Er volgen verschillende tentoonstellingen in binnen- en buitenland (onder andere in Parijs en Osaka, Japan).

In 1988 ontvangt hij de Prijs Erkenning van Verdienste Ernest Albert. Bij een privébezoek van koning Albert II en koningin Paola in 1994 krijgt hij de opdracht om portretten van het vorstelijke paar te schilderen. Later volgen het statieportret van koning Albert II voor de ‘Galerij der Koningen’ van de Generale Maatschappij en de portretten van Frank Swaelen, erevoorzitter van de Senaat, Fred Chaffart, erevoorzitter van de Generale Bank, François Narmon, voorzitter van het B.O.I.C. en de Dexia-bank en het gezin van Groothertog Hendrik van het Groothertogdom Luxemburg.

In 1996 ontvangt hij de Burgerlijke Medaille Eerste Klasse, het ereteken van Ridder in de Kroonorde en het ereteken van Officier in de Orde van Leopold II. In 2000 krijgt hij het Ereburgerschap van de gemeente Arendonk toegekend.

Op 26 december 2008 overlijdt Louis onverwacht aan een hartaanval tijdens een fietstocht. De laatste maanden voor zijn dood was hij bezig met de voorbereiding van een tentoonstelling met tekeningen. Bij de opening van de tentoonstelling op 23 januari 2009 wordt, als postuum eerbetoon, een borstbeeld van de kunstenaar onthuld in ‘zijn’ Academie.

Voornaamste publicaties

  • Tekeningen Louis Van Gorp, 1983, uitgegeven door de Stichting Mercator-Plantijn
  • Figuratief tekenen in Vlaanderen, 1984, uitgeverij Lannoo
  • Louis Van Gorp: tekeningen en grafiek, 1992, uitgegeven door Galerij Brabo
  • Louis Van Gorp: schilderijen, 1993, uitgegeven door Galerij Brabo
  • Schilderijen Louis Van Gorp: Ereburger gemeente Arendonk 2000, uitgegeven door v.z.w. NoordZuid

Rik Van Steenbergen

Rik Van Steenbergen (Arendonk, 9 september 1924 - Antwerpen, 15 mei 2003) was een succesvol Belgische wielrenner in de jaren '40, '50 en '60.

Van Steenbergen bezit een palmares als een boek. Als beroepsrenner, tussen 1942 en 1966, won hij onder andere 2 keer de Ronde van Vlaanderen, 2 keer Parijs-Roubaix, 2 keer de Waalse Pijl, 1 keer Parijs-Brussel en 1 keer Milaan-San Remo. Hij werd 3 keer wereldkampioen op de weg en schitterde meermaals in grote rondes. Hij was de snelste in verschillende etappes in de Ronde van Frankrijk en de Ronde van Italië en won 1 keer het puntenklassement in de Ronde van Spanje.

Rik Van Steenbergen (ook wel Rik I genoemd, ter onderscheiding van zijn collega en rivaal Rik Van Looy) werd wel eens verweten dat hij enkel voor het geld reed. Als hij een klassieker had gewonnen, reed hij de rest van het seizoen mindere koersen voor het geld. Een krant berekende ooit dat hij 1 miljoen kilometer af maalde. Onderweg behaalde hij 1 645 triomfen. Hij draaide tot zijn 43ste mee aan de top.

In 1948 kreeg hij bij de overwinning in Parijs-Roubaix de ‘Gele wimpel’ uitgereikt, de onderscheiding voor het hoogste uurgemiddelde in een internationale klassieker. Hij verbeterde hiermee de prestatie van de Italiaan Jules Rossi uit 1938.

Tijdens zijn carrière reed Van Steenbergen ook regelmatig op de piste en won 40 zesdaagsen, waarvan 19 met landgenoot Emile Severeyns.

Rik Van Steenbergen wordt gezien als een medisch wonder, vanwege het uitzonderlijk groot hart dat hij had. Van Steenbergen overleed in 2003 in Antwerpen.

In 2004 werd in Arendonk een monument geplaatst met de torso van de sportman, dat de Arendonkenaren herinnert aan hun uitzonderlijke dorpsgenoot. Het monument is te vinden op de hoek van Wampenberg en ’t Zand.

In 2005 eindigde hij op plaats 85 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg.